Oude appelrassen worden steeds meer vergeten. Ze zijn vaak veel lekkerder, worden goed verdragen en zijn ook gemakkelijk in de tuin te kweken.
Wat maakt oude appelrassen anders?
In de loop van de ontwikkeling zijn er steeds minder oude appelrassen, omdat de focus tegenwoordig meer ligt op een oogst met een hoge opbrengst. Daarnaast wordt er naar gestreefd om zoveel mogelijk plantenziektes aan de boom te voorkomen. Appelbomen zijn ook behoorlijk vatbaar voor appelschurft.
Met bepaalde fokdoelen wil men al deze problemen graag tegengaan. Helaas gaan daarbij enkele oude appelrassen verloren. Deze bieden vaak niet alleen een betere smaak, ze worden ook beter verdragen door de mens.
Intussen vragen echter steeds meer mensen naar oude appelrassen. Deze omvatten bijvoorbeeld
- Boeren
- Zelf koken
- Tuinman
De belangrijkste reden hiervoor is vaak duurzaamheid en biodiversiteit. Met oude appelsoorten kunnen veel verschillende smaken worden geserveerd, omdat ze qua aroma heel verschillend zijn. Als je bijvoorbeeld de voorkeur geeft aan een iets zure appelsmaak, probeer dan gewoon een oudere appelsoort.
Naast de lichtzure smaak zijn er onder de oude appelrassen ook volop zoete varianten te vinden.
De 15 beste oude appelrassen
Hoewel er meer dan 15 oude appelrassen zijn, vallen de volgende op door hun eigenschappen:
Appelras | Kenmerken |
---|---|
Berlepsch | Iedereen die voedselrijke grond in de tuin heeft, kan deze appelsoort kweken. Het wordt zeer goed verdragen en het vlees is gemarmerd. Rond 1900 werd het Rijnlandse appelras voor het eerst geteeld. |
Rode Bellefleur | De wortels gaan terug tot 1760. Dit is een zeer zoete appel die zeer sappig is. Bovendien stelt dit ras nauwelijks eisen aan de bodem of de standplaats. |
Mooi uit Nordhausen | Een nogal scherp smakende appel die al sinds 1810 wordt verbouwd. Het heeft een groengele schil die rood wordt en ideaal is voor het maken van appelsap. |
Winter Gold Parmane (Gold Parmane) | Het is gemaakt rond 1510 en is daarom historisch, het komt waarschijnlijk uit Normandië. De smaak is relatief pittig, maar heeft een zachte, bloemige consistentie. |
Red Star Reinette | Een appelsoort die naast de lichtzure smaak ook iets voor het oog biedt. Hoe rijper de appel, hoe roder hij wordt. Het is doorspekt met stervormige spikkels. Het natuurlijke voordeel: de bloemen zitten vol stuifmeel en zijn daarom zeer aantrekkelijk voor bijen en andere insecten in de tuin. |
Zuccalmaglio | Een ideaal zelfvoorzienend appelras dat al in 1878 werd ontwikkeld. De gevoeligheid voor schurft is zeer laag, de appels vertonen witte frosting, hebben een fijn aroma en zijn zeer sappig. Trouwens, de bomen zijn erg productief. |
Winterrambur | Wat deze appels zo bijzonder maakt, is het hoge geh alte aan vitamine C. De smaak is licht zuur, maar toch zoet. Wanneer ze volledig zijn gevormd, heeft hun schaal een groenachtig geel uiterlijk, terwijl de kant die in de zon groeit rood wordt. Deze soort wordt al sinds de 17e eeuw gekweekt. |
Jakob Lebel | Voor het eerst gekweekt in 1825, tegenwoordig is het een goede appelsoort die geschikt is voor weideboomgaarden en niet wordt aangetast door een ruw klimaat. De vruchten zijn geelachtig, versierd met licht roodachtige strepen. Velen gebruiken deze soort graag voor bakken en koken. Hun consistentie is knapperig en ze leveren veel sap. |
Boskoop | Een zure appel die veel wordt gebruikt in appelmoes, pannenkoeken of appeltaart. Het is vandaag de dag nog steeds te vinden in tal van tuinen en wordt sinds ongeveer 1856 gecultiveerd. Bijna iedereen kent deze oude appelsoort nog steeds. |
Cox Orange | Iedereen die voor wat meer durft te zorgen, kan deze appelsoort proberen. Het oude ras wordt sinds 1825 verbouwd. De locatie, bodem en verzorging moeten echter goed zijn. Het klimaat in zijn thuisland Groot-Brittannië is hiervoor ideaal. De smaak van het fruit is echter de moeite waard. |
Rijnse scheve handgreep | Het komt uit het Rijnland en gaat terug tot het jaar 1800. De bomen zijn betrouwbaar in opbrengst en zeer resistent tegen ziekten. Ze groeien echter zeer uitgebreid waardoor er veel ruimte nodig is. Idealiter worden de vruchten eind oktober geoogst en vervolgens tot december bewaard. |
Clear Apple | Ze zijn winterhard en kunnen daarom ook in koudere streken gebruikt wordengeplant worden. Qua oogst zijn ze erg vroeg. De vruchten, die bijzonder lekker ruiken, kunnen al in juli worden geoogst. Het enige nadeel: ze gaan niet erg lang mee. |
Jonathan | Deze variëteit komt uit de VS en is gemaakt tussen 1800 en 1820. De zwarte vlekken die op de huid verschijnen, zijn bijzonder typerend voor deze variëteit, maar zijn ongevaarlijk. Helaas, als het om ziektes gaat, is ze gemakkelijk vatbaar voor het ontwikkelen van echte meeldauw, tenzij ze vermeden wordt door goed te snoeien. De boom heeft een warme standplaats nodig en produceert vruchten die mild maar zeer aromatisch smaken. |
Heslacher Gereutapfel | Als je een hele mooie, dieprode appel wilt kweken, is deze variëteit een goede keuze. Dit ras is ontstaan rond 1820, de bomen zijn zeer productief en niet bijzonder vatbaar voor ziekten. |
Ontario | Nog een oud appelras dat uit de VS komt. Het bestaat al sinds ongeveer 1820. Helaas is het erg vorstgevoelig en kan daarom alleen met succes worden gekweekt in mildere gebieden. De vruchten bevatten veel vitamine C. Bovendien maakt hun normale grootte het bewaren vrij eenvoudig. |