Wilt u weten welke vogel zich in uw tuin heeft genesteld? Hier kunt u het identificeren aan de hand van afbeeldingen en speciale functies.

De tuin is vol leven. Het is niet alleen groen en bloeiend, het tjilpt en fladdert ook. Veel vogels bezoeken het hele jaar door de moestuin. Maar wie zat daar eigenlijk op de kersenboom of bij welke vogel hoort het getjilp, wat te horen is aan de spar van de buren?
In het volgende zul je ontdekken hoe inheemse vogels kunnen worden geïdentificeerd. Maak kennis met de profielen van de belangrijkste inheemse zangvogels en ontdek waar u op moet letten bij het identificeren van vogels en hoe dit vereenvoudigd kan worden.
Op basis van welke criteria worden vogels geïdentificeerd
Gezichtspunt | Uitleg |
---|---|
Maat | De grootte kan worden gelijkgesteld met bekende soorten zoals mees, grote bonte specht, ekster of wilde eend. |
Kleuren en tekenen | Let op de kleur van het hoofd, de buik en de rug. Tekeningen, linten, patronen en de kleur van de snavel of ogen zijn ook belangrijk. |
Formulier | Bepaal of de vogel klein, langwerpig of eerder compact lijkt. |
Beweging | Vliegen de dieren gelijkmatig en in een rechte lijn, of liever hop en zwaai? De beweging op de grond is ook interessant, sommige vogels stappen rechtop terwijl anderen over de grond springen. |
Stem | Besteed speciale aandacht aan het zingen, dat meestal onderscheidend is en van soort tot soort varieert. |
Overzicht - De meest voorkomende vogels in de tuin
❖ Merel

Uiterlijk:
De vogels zijn 24 tot 29 cm lang, het mannetje is zwart en heeft een oranjegele snavel. De vrouwtjes zijn donkerbruin met een licht gevlekte borst. De snavel is bruinachtig.
Stem:
De zang varieert enorm. De melodieuze stem is vooral in de ochtend- en avonduren vanaf de boomtoppen te horen. Merels kunnen ook geluiden maken zoals fluiten of het rinkelen van een mobiele telefoonimiteren. Bij gevaar scheldt de merel luid.
Voorkomen:
Merels komen in heel Europa voor. Ze kunnen het hele jaar door worden waargenomen. In Rusland en Scandinavië worden ze als trekvogels beschouwd.
Speciale kenmerken:
Tot het midden van de 19e eeuw werden merels beschouwd als schuwe bosvogels. Tegenwoordig behoren ze tot de meest frequente gasten in de moestuin. Territoriale geschillen kunnen vaak worden waargenomen. De mannetjes springen dan langs de grens van hun territorium om indruk te maken op hun buren. Er kunnen ook gevechten plaatsvinden. In de winter zijn de dieren socialer en zoeken ze samen slaapplaatsen.
❖ Pimpelmees

Uiterlijk:
De pimpelmees is met tien tot twaalf centimeter kleiner dan de koolmees. De kop is blauw en wit. De bovenkant lijkt groenachtig tot blauwachtig. De onderkant is geel. Er loopt een zwarte band over de ogen, nek en wangen.
Stem:
Het nummer lijkt op dat van de koolmees, maar is te herkennen aan de hoge inleidende elementen. Dit wordt gevolgd door een lagere triller (tii-ti-ti-tirrr). De contactoproep is vrij rustig. Als de pimpelmees zichzelf in gevaar ziet, kan hij luid schreeuwen.
Voorkomen:
Pimpelmezen zijn het hele jaar door te zien. In de winter zijn ze ook te vinden bij andere mezensoorten.
Speciale kenmerken:
Pimpelmezen zijn in de winter frequente bezoekers van de volière. In de zomer eten de vogels voornamelijk insecten.
❖ Koolmees

Uiterlijk:
Koolmezen worden 13 tot 15 cm groot. De zwarte kop heeft een grote witte wangvlek. De bovenkant is groenachtig tot blauwachtig. De gele onderkant wordt onderbroken door een zwarte centrale streep.
» Tip: Mannetjes zijn gemakkelijk te herkennen aan een brede centrale streep. De markeringen op het vrouwtje zijn slechts vaag.
Stem:
De vogels zijn erg vocaal en gebruiken een uitgebreid repertoire aan geluiden en liedjes. De zang lijkt ritmisch en bestaat meestal uit "zita, zita, zita" of "zizibaä, zizibaä"
Voorkomen:
Koolmezen zijn het hele jaar door in tuinen te vinden en broeden daar heel vaak.
Speciale kenmerken:
Nestkasten zijn erg populair bij koolmezen. Er zijn ook nesten gevonden in brievenbussen. De vogels nestelen meestal in boomholten. Koolmezen broeden tot drie keer per jaar acht tot negen eieren uit.
❖ Boommus

Uiterlijk:
Door een bruine kop en een zwarteDoor een vlekje op de wangen is de boommus goed te onderscheiden van de huismus. Met een lengte van 13 tot 14 cm is de boommus iets kleiner dan de huismus.
Stem:
Het lied is hoger dan dat van de huismus en bestaat uit een monosyllable "Tschip".
Voorkomen:
De boommus is het hele jaar door een gast in tuinen en komt daar vaker voor dan de huismus.
Speciale kenmerken:
Zet een nestkast in de tuin, de boommus zal het dankbaar aannemen. Bij het observeren moet je kalm en voorzichtig te werk gaan, want de vogels zijn erg schuw.
❖ Ekster

Uiterlijk:
Met zijn zwart-witte verenkleed en lange staart is de ekster gemakkelijk te identificeren. De vogels kunnen wel 50 cm lang worden. De vacht kan bij gunstige lichtomstandigheden een blauwachtige tint krijgen.
Stem:
Typisch voor de ekster is een karakteristieke "schrä-äk-äk-äk-äk-äk". De zang kan verschillende elementen bevatten. Eksters imiteren graag andere vogels.
Voorkomen:
Eksters zijn het hele jaar door te vinden in tuinen, parken en woonwijken.
Speciale kenmerken:
Het voorkomen van eksters in steden en dorpen is de afgelopen jaren toegenomen. De bolvormige grote nesten zijn gemakkelijk te herkennen in loofbomen.
❖ Huismus

Uiterlijk:
Mussen zijn ongeveer 15 cm lang en hebben een relatief grote kop en een sterke snavel. Met hun bruinachtige rug, die is voorzien van zwarte strepen, hebben de mannetjes een vrij opvallend patroon. De zwarte keel en de bruine strepen aan de zijkanten van het hoofd onderscheiden de mannetjes ook van de bruine en nogal onopvallende vrouwtjes.
Stem:
De zang bestaat voornamelijk uit een monotoon getjilp. De vogels maken ook vaak eenvoudige waarschuwingsoproepen.
Voorkomen:
Huismussen zijn het hele jaar door in steden en dorpen te zien.
Speciale kenmerken:
Huismussen zijn erg sociaal en broeden vaak in grote groepen. De bestanden zijn de laatste jaren aan het slinken door een gebrek aan broedplaatsen en een onvoldoende voedselaanbod.
❖ Jay

Uiterlijk:
De Vlaamse gaai is gemakkelijk te herkennen aan zijn vleugels met zwart, wit en blauw patroon. Opvallend is ook het rozebruine lichaam. Als ze opgewonden zijn, heffen de vogels hun kroonveren op.
Stem:
De stem van de gaai is als éénhese oproepen, die bij gevaar kunnen escaleren tot luide krijsen. De Vlaamse gaai maakt ook vaak het typische "hijäh" geluid, dat doet denken aan een buizerd.
Voorkomen:
Jays zijn meerjarige bosvogels, maar ze vinden ook steeds vaker hun weg naar parken en tuinen.
Speciale kenmerken:
Jays zijn alleseters. Ze geven de voorkeur aan eikels, die worden verzameld en verborgen als wintervoorraad. Er kunnen meerdere eikels in het gewas worden verzameld.
❖ Grote Bonte Specht

Uiterlijk:
Je ziet ook snel de grote bonte specht in je tuin. De dieren hebben een zwart-wit verenkleed en een witte buik. Het mannetje onderscheidt zich door een rode vlek in zijn nek van het vrouwtje, die op dit punt in het zwart wordt weergegeven.
Stem:
Een heldere en scherpe "kix" dient als een waarschuwingssignaal voor de grote bonte specht.
Voorkomen:
De grote bonte specht is het hele jaar door te vinden in bossen, parken en tuinen.
Speciale kenmerken:
Vrouwen worden aangetrokken door een snel "gedrum" tijdens de paartijd. Binnen twee seconden worden tot 15 snavelslagen uitgevoerd. Vrouwtjes trommelen ook om mannetjes aan te trekken.
❖ Ster

Uiterlijk:
Spreeuwen worden 19 tot 22 cm. Jonge vogels zijn uniform grijsbruin. In de late zomer lijkt het verenkleed bedekt met een parelpatroon. De donkerbruine veren krijgen gedurende deze tijd witte punten. In de loop van de winter verdwijnen de witte vlekken en wordt de vacht weer uniform bruinzwart.
Stem:
Het zingen van de ster is niet meteen waarneembaar. In plaats van een opeenvolging van melodieën maken de vogels sissende, fluitende en klikkende geluiden. De tonen kunnen sterk variëren.
Voorkomen:
De spreeuw zien we elk jaar in de tuin. In Noord-Europa is de spreeuw een trekvogel.
Speciale kenmerken:
Spreeuwen zijn kuddedieren en broeden vaak in kolonies. Spreeuwen nestelen in boomholten en delen van gebouwen en accepteren ook graag nestkasten.
Leven op de voederplaats - de meest voorkomende wintervogels
- Blackbird
- Blauwe mees
- Vink
- Grote Bonte Specht
- Jay
- Ekster
- Appelvink
- Gimple
- Robin
Leven bij de vijver - de meest voorkomende watervogels
- Meerkoet
- Futuut
- Mallard
Vogels in beweging - de meest voorkomende trekvogels
- Roodstaart
- grijze reiger
- Swift
- Stadszwaluw
- Ster
- Witte Ooievaar
Vogels kijken - hier moet je op letten
De beste tijd om zangvogels in de tuin te zien is in de ochtend- en avonduren. Vogelgeluiden zijn te horen tot ongeveer 10.00 uur. Je kunt je observatiepost ook een paar uur voordat de schemering begint innemen. Met een nachtkijker kun je ook in het donker observeren.
» Tip: Roofvogels en uilen zijn 's middags en' s middags actief.
We konden je maar een klein overzicht geven van de vogels in je eigen tuin. Identificatieboekjes zijn ideaal om regelmatig vogels te spotten. Alle soorten worden daar in detail vermeld en u vindt informatie over hun uiterlijk, zang en kenmerken die typerend zijn voor de soort.
» Tip: Een cd met vogelzang of een bijbehorende app helpt de vogelzang uit elkaar te houden.
Alsjeblieft - fotografeer vogels in de tuin
Wilt u uw vogels kijken met anderen delen? Lok dan de lokale vogels voor de camera. Een natuurlijke tuin met bomen, struiken en plekken om je terug te trekken helpt je daarbij. Zorg voor voederpunten en hang nestkasten op. Dan heb je een goede kans om de vogels tijdens de vlucht of tijdens het eten te krijgen.
» Tip: Je kunt de vogels beter observeren en herkennen met een telescoop. Sommige apparaten hebben zelfs een adapter voor een mobiele telefoon, zodat je de vogels van een afstand kunt fotograferen.